Judith Schaechter (1961, gevestigd in Philadelphia, V.S.) creëert al meer dan 30 jaar glas-in-lood ramen en staat voornamelijk bekend om haar paneel van gekwelde figuren tegen een decoratieve achtergrond. Ze is bovendien een adjunct-professor aan The University of the Arts and Seminar Instructor bij PAFA The Pennsylvania Academy of the Fine Arts in Philadelphia.
Glas-in-lood als een artistiek medium is al een lange, lange tijd geleden gestorven, al heeft het echter niet zijn fascinatie verloren.Studenten van de kunstwereld beschouwen het misschien niet als hip genoeg, maar het is hier om te blijven want de aantrekkingskracht ervan is van eeuwige duur. Kunst in olieverf is ook dood, het is echter zo recent gestorven dat het kadaver nog steeds stinkt en dit is erg jammer voor de olieverfkunstenaars (die zich, naar mijn mening, verzetten tegen het idee dat hun medium nu toch wel zijn beste tijd heeft gehad, wat een verrassing). Het is goed om te werken in een dood medium! Men heeft niet langer te maken met al die lui die het bij verstek zouden kiezen.
Glas is echt een prachtige materie. Kleur en duidelijk overgedragen licht (in tegenstelling to gereflecteerd licht) komen het lichaam fysiek binnen; misschien vergelijkbaar met hoe muziek ons “vult”. Sommigen van ons zijn misschien oncomfortabel met het genot en de schoonheid van gekleurd licht, toch probeert hun gehele lichaam juist die richting in te gaan, net zoals met fototropische planten richting de zon groeien. Het is simpel om glas-in-lood als blitsachtig te beschouwen en de metaforen van verlichting te negeren, dit lijkt nog altijd waar te zijn.
De kunstcultuur in de V.S. zit al sinds 1630 in de problemen! Er bestaat een angst voor figuratieve werken die dateren uit Puriteinse tijden. Kunst in de V.S. lijdt bovendien aan afhankelijkheid van het doorslijpelingseffect van de heersende economie; van het opdrachtgeverschap der rijken. Scholen beginnen steeds later pas met kunstonderwijs in de V.S. Wat ik uit mijn werk als leraar zie is een gestage daling in de paraatheid van kunststudenten. Al hebben ze geleerd hoe ze examenvragen moeten beantwoorden, ze zijn echter nooit blootgesteld aan zelfstandig denkwerk en hebben zelfs nooit de vereiste verveling ervaren waarin ze speels en creatief kunnen zijn i.p.v. van leergierig te zijn met een focus op vaste resultaten. Dit leidt echt steeds meer tot een crisis in kunst, wat toch al hoofdzakelijk wordt beschouwd als een luxemarkt.
Ik maak me als een figuratieve kunstenaar zorgen voor een nieuwe Beeldenstorm. Figuratieve kunst is al bijzonder moeilijk in de V.S. sinds het schilderij van Emmett Till in de doodskist (verwijzend naar Dana Schultz’s “Open Casket,” inbegrepen in de 2016 Whitney Biennial; het schilderij onderging veel kritiek omdat sommigen het beschouwden als toe-eigening van zwarte cultuur door een witte kunstenaar). Wat we echter vergeten is dat het voor ons inlevingsvermogen noodzakelijk is in andermans schoenen te kunnen staan, zoals wanneer men naar een karakter in een kunstwerk kijkt…iets wat deerlijk lijkt te ontbreken in de wereld van vandaag. Hoe kunnen wij leren het bewustzijn van anderen te begrijpen zonder hun identiteit proberen over te nemen in schilderijen, boeken, films en andere artistieke vormen?
Middeleeuwse manuscripten zijn wonderbaarlijk – Ik bedoel hiermee niet hun hoofdillustraties die altijd van religieuze aard zijn, maar juist de marginalia. Het is bizar en spreekt echt tot de verbeelding. Ik begin mijn projecten met een schets, ik ben mijn hele leven bezig geweest met krabbelen en schetsen. Ik vind het moeilijk schetsboeken te gebruiken en geef de voorkeur aan de randen van gelinieerd papier of papieren van vergaderingen waarop ik misschien eigenlijk aantekeningen zou moeten maken. Ik scan de tekeningen vervolgens in Photoshop en schoon ze dan op om collages te maken van verschillende elementen die samen hele figuren suggereren. Ze komen aanvankelijk tot leven als krabbelwerk en uiteindelijk vormen de krabbels iets volledig nieuws zoals een menselijk hoofd of een bloem of wie-weet-wat. Wat betreft de complete composities? Het voelt alsof ik iedere keer het wiel opnieuw uitvind. Ik heb geen vaste methode. Ik heb nooit een prent voor het glas. Ik maak de figuren en bewaar deze vervolgens apart (soms jarenlang) totdat er een idee naar boven komt. Ik laat een boel dingen in onvolledige staat om de ruimte open te houden voor spontaniteit en improvisatie, wat uiteraard veel moeilijker is wanneer men te werk gaat gebaseerd op een volledig geplande tekening.
Ik ben niet hoofdzakelijk een schilder, maar een graveur – ik krijg vrijwel alle kleuren in mijn werk door het graveren in plaqué glas. Ik verf echter wel, dan wel met tegenzin! Brandschilder glasverf is zo stroperig, het lijkt als ik met troep aan het verven ben en ik vind het moeilijk. Ik gebruik Reusche verf, 1059 Stencil black, 1333 Red for flesh en Zilvergeel die ik op een gezandstraald oppervlak aanbreng. Het is mogelijk samen mat te verven en lijnen te traceren op gezandstraald glas, omdat het gezandstraalde deel de verf op zal nemen. Men heeft op gezandstraald glas zelfs geen Arabische gom nodig. Ik verf nooit met additieven in de verf, geen “terpentine of saladedressing” mengsels. Gewoon water en misschien een klein beetje Arabische gom. Ik gebruik voor het graveren plagué Lamberts glas. Ik begin eerst met zandstralen, soms met sjablonen, maar niets uitvoerig. Alle detail wordt vervolgens toegevoegd met handgereedschap zoals flex-shaft graveerders Starlite diamantvijlen.
Mensen vertellen me soms dat ze mijn werk depressief vinden en willen weten waarom het niet meer positief is. Ik heb te horen gekregen dat als ik bloemenvazen zou maken, dan zou ik mijn werk absoluut goed kunnen verkopen. Ik beschouw mijn thematiek echter helemaal niet als droevig of negatief – ik zie de karakters in mijn werk als personen die bezig zijn met hun gevoelens te verwerken, om juist gelukkig te worden en hun situaties te boven te komen. Wat kan nou juist meer vreugdevol zijn? Mijn artistieke brein is primitief genoeg dat ik geloof een prachtige afbeelding te maken uit iets dat moeilijk of onprettig was om mee om te gaan. Men kan het juist omtoveren in iets dat te accepteren is, wat man aan kan en zelfs kan waarderen. Zoiets als een zuiveringsinstallatie die rioolwater weer omzet in bruikbaar water…of in ieder geval minerale meststof!